"Een knie is een gewricht"
"Dit crosske is zwaren djak"
"Hij heeft een patatjen gekregen"
"Ze kunnen rijden zoals ze willen, en ze kunnen rijden zoals ze niet willen"
"Terug in dat slijk, beikes"
"Je kan beter vooraan zitten dan als laatste"
"Smodderen, dat voelt niemand"
"Het parcours is niet te slijk"
"Ik denk dat hij totaal schuin staat van de kou"
"Hij komt al klutterend voorbij"
"Ze planten zich vast om boven te geraken"
"Je hoort de vorst in zijn stem"
"Eén slipperke maakt het gat dicht"
"De zakdoek is geworpen"
"Hij staat daar half in zijn négligé"